Drinken de goden Duvel?
Volkse komedie van Bruno Timp | regie Wim Mertens
2006
Inhoud
Dat is een intrigerende vraag natuurlijk. Zou God wel mogen Duvel drinken? Van de pastoor in elk geval niet. Als iemand aan de pastoor moest komen vertellen dat hij God zelf is en graag een Duveltje drinkt, is er veel kans dat hij in een krankzinnigengesticht terecht komt. En dat is exact wat er gebeurt.
In dit stuk wordt de ergste nachtmerrie van de kerk waar: God komt zelf kijken wat ze ervan terecht brengen. "Paniek!" zou je dan denken. Vorige keer hebben ze de Romeinen erbij gehaald en die hadden een probaat middel: een kruis. Tegenwoordig heten de Romeinen "Martine" en die lost problemen met zotten op met haar matrak en een dwangbuis. Alleen draait het weer op 't zelfde uit als tweeduizend jaar geleden: God is niet kapot te krijgen. Dat zal nog niet voor de eerste paar miljoen eeuwen zijn, zegt Theo. En zat, zot of God, hij schijnt het allemaal te weten.
De gewone mensen lachen zich ondertussen een kriek bij heel dat spektakel. De toeschouwers dus ook. Gevallen vrouwen, ongetrouwde moeders, zatte zotten, brutale vechtersbazen, gehandicapte werkloze tooghangers, de cafébazin en haar pas genezen echtgenoot, ze beleven allemaal de grootste lol aan het mysterie dat zich voor hun ogen afspeelt. Alleen de "deftige mensen" krijgen het een beetje moeilijk als de bruiloft van Kana wordt overgedaan. Uiteindelijk gaat ook de pastoor overstag. Tenslotte is hij een oprecht mens en zoals Theo zegt: sommige van mijn beste vrienden zijn pastoors.
Rolverdeling